Skip to main content
Kijkje bij de buren

Hoppin: het nieuwe motto in Vlaanderen

Niet alleen in Nederland verschuift het bussysteem langzamerhand in dunbevolkte gebieden van vast naar vraagafhankelijk.  Ook in Vlaanderen zijn ze daar mee bezig, en op 6 februari hebben ze met de introductie van de flexbus een grote stap gemaakt. We gaan eens bij onze Vlaamse collega’s van TreinTramBus kijken wat daar gebeurt, en wat reizigers en TTB ervan vinden.

Editie 2, 2024 |  Gerda Spaander

Kees Smilde van TreinTramBus
Foto: Gerda Spaander

Jarenlang was Vlaanderen voor ons Rovers een lichtend voorbeeld. Onder het motto ‘basismobiliteit’ maakte het streekvervoer er een omslag naar veel meer en frequenter busritten, waarbij alle kernen werden bediend, gekoppeld aan aantrekkelijke abonnementen en tarieven. Is het tij inmiddels gekeerd?

Kees Smilde, de beleids- en communicatiemedewerker bij TTB die we spreken in Gent, denkt van wel. Er waren enkele bezuinigingsrondes, en in 2019 kwam de Vlaamse overheid met een vernieuwde mobiliteitsvisie onder de naam Hoppin. Daarmee zet men in op ‘efficiënter, duurzamer en flexibeler openbaar vervoer’. Om dit te realiseren is Vlaanderen allereerst ingedeeld in 15 regio’s, waar de vervoersstromen in kaart zijn gebracht. Die zijn vervolgens ingedeeld in verbindend vervoer, ontsluitend vervoer en vervoer op maat.

Hé, dat komt ons bekend voor! En hoe werken de Vlamingen dat uit? Op de website van de Vlaamse overheid lezen we: “Met de introductie van basisbereikbaarheid gaan we naar een vraaggericht openbaar vervoer: het aanbod wordt beter afgestemd op de vervoersvraag van de reiziger en op de reële vervoerstromen. Door het aanbod beter af te stemmen op de vraag, worden overvolle treinen op drukke assen en lege bussen in rustige woonwijken vermeden. Zo worden de vervoersmogelijkheden en financiële middelen op een efficiëntere manier ingezet”.

Hogere frequenties maar 3000 minder haltes

In juli 2023 begon de eerste fase, waarbij het lijnennet van vervoerder De Lijn (die al jaren het busvervoer verzorgt in heel Vlaanderen) flink op de schop ging. Bussen en trams rijden nu bijvoorbeeld frequenter, vertrouwde lijnen veranderden van nummer of route en er zijn meer rechtstreekse verbindingen naar steden, scholen en ziekenhuizen. Dat klinkt goed, maar is er een keerzijde?

“Jazeker”, zegt Kees Smilde. “Op 6 januari ging de tweede fase in, en nu komt ook de flexbus in beeld. Die rijdt waar geen vast openbaar vervoer is (maar niet overal), en kun je plannen en boeken via de Hoppin-website, de app of de telefoon. Overigens zit die laatste in Barcelona. Hij wordt weliswaar bediend door mensen die Vlaams/Nederlands spreken, maar die hebben vaak geen kennis van de streek waar de bellers wonen. Niet handig dus.

Bovendien rijdt de flexbus niet naar elke halte die met het Hoppin-concept verdween. Want tegenover de eerdergenoemde uitbreiding staat ook een flinke krimp: van de ongeveer 20.000 Vlaamse bushaltes zijn er nu 3.000 opgeheven. Dat zijn natuurlijk haltes waar minder reizigers in de bus stappen, er waren er zelfs 100 waar nooit iemand instapte. Die kan je rustig opheffen. Maar die 3.000 haltes worden nu helemaal niet meer bediend, zelfs niet door de flexbus.”

Foto: Martin Oudenaarden

Eerst appen of bellen en dan naar de flexhalte!
Foto: Gerda Spaander

 

Reizigers in de kou

Hoe de Vlaams reizigers op de veranderingen reageren?  Bij TTB horen ze uiteraard weinig van mensen die erop vooruitgaan. Van de anderen merken ze des te meer. Sinds 6 januari zijn er al een paar honderd klachten binnengekomen, veel meer dan normaal. Voor een groot deel komen die van mensen wiens vroegere reis met een vaste bus en/of een belbus nu niet meer mogelijk is. Ze moeten een dichtstbijzijnde halte zoeken, maar die kan best ver zijn. Verder is het zeker niet gegarandeerd dat je de flexbus of -taxi kunt boeken op de gewenste tijd. De flexbus Aalst moet bijvoorbeeld een groot gebied bedienen met te weinig voertuigen. Hierdoor zijn woon-schoolverplaatsingen al enkele dagen tevoren niet meer te boeken en worden spontane reizen al helemaal moeilijk.

Ook de inmiddels geoefende reizigers hebben dikwijls moeite met de Hoppin-website en de app. Die werken stroef; plannen duurt lang en je kunt maar één reis tegelijk plannen. Leuk als je steeds dezelfde reis moet plannen en dat niet gelijk voor de hele week of maand kunt doen. Wel is de informatie voor en tijdens de rit erg goed. Zowel via de smartphone als via sms krijg je regelmatig updates over waar het voertuig zich bevindt.

Zelf probeerden we een fictieve flexbusreis vanaf Hulst naar St. Gillis Waas te boeken, wat in principe mogelijk moet zijn. Het is niet gelukt… Hulst werd steeds Aalst, en toen Hulst wel in het rijtje kwam te staan was er geen flextaxi die ook maar in de buurt van de gewenste tijd zou rijden. En dat bij een boeking ruim tevoren.

Hier te weinig, daar te veel

Dat klinkt voor een deel als kinderziektes, voor een deel als keuzes waar het nodige op aan te merken valt. Volgens Kees Smilde staat De Lijn gelukkig open voor kritiek van TTB. “Maar als we constateren dat het aanbod op bepaalde plaatsen ver onder maat is kan De Lijn daar alleen iets aan doen als er ergens anders iets wordt geschrapt. Voor een deel is er zeker wisselgeld, want het flex-aanbod is niet evenwichtig. De flexbus komt nu ook in (voor)stedelijke gebieden zoals Antwerpen. Verschillende haltes langs goed bediende tram- en bushaltes zijn nu ook flexhaltes, maar de flexbus is daar gewoon niet nodig. Wij vinden dat de reisplanner rekening moet houden met het bestaande aanbod en alleen een flexrit mag aanbieden als er geen goed alternatief is. Overigens pleiten we steeds voor meer geld voor het openbaar vervoer.”

Voorlopig genoeg te doen dus voor TreinTramBus. En in Nederland kunnen we zeker lering trekken uit de Vlaamse ervaringen, want ook bij ons wordt het OV steeds meer vraagafhankelijk. Met name het nieuwe OV-systeem zoals dat in Zeeland wordt voorbereid lijkt veel op het Vlaamse.