In de regio
De toekomst van de tram in de regio Rotterdam
De vervoersautoriteit, gemeenten en de RET hebben plannen om de tram in de regio Rotterdam klaar te stomen voor de toekomst. Rover-Rotterdam omarmt delen van het plan maar vreest voor de positie van de tram in sommige stadswijken.
Alleen online | Editie 1, 2023 | Martin Oudenaarden

Rover-Rotterdam: de tram kan veel aantrekkelijker!
Foto: Martin Oudenaarden
In 1905 ging in Rotterdam de eerste elektrische tram rijden: lijn 1 van de Honingerdijk via het stadscentrum naar het Park waarin nu o.a. de Euromast staat. Dat eerste traject werd deels onderdeel van de belangrijke route naar o.a. de Erasmus Universiteit. Bij de komst van de metro in 1968 en bij latere metro-uitbreidingen verdwenen de drukke tramlijnen over de Maasbruggen en vanuit Kralingen naar het stadscentrum. De kentering kwam in 1985 met de verlenging van de tram naar de Schiedam Noord. Een enorm succes is de terugkeer van de tram tussen het stadscentrum via de Erasmusbrug naar Zuid en de grote nieuwbouwwijk Carnisselande in Barendrecht. Reizigers waarderen de rechtstreekse verbinding met het stadscentrum. Overstappen van de tram of de bus op de metro is vaak helemaal niet sneller dan de rechtstreekse tram!
Bezuinigen en kiezen
Aan de trams zie je het niet, maar aan de lijnnummers wel. De regio heeft eigenlijk twee tramnetten: het klassieke stadsnet (de lijnnummers onder 10) en het snellere Tramplusnet (de lijnnummers 20 en hoger). De klassieke lijnen op de Rechter Maasoever blijven in de buurt van het Rotterdamse centrum. De Trampluslijnen waaieren ver uit: naar Schiedam, Vlaardingen, Barendrecht en de woonwijk Beverwaard.
De opdrachtgever van het OV in de Rotterdamse regio, de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag, werkt samen met gemeenten en de RET aan een toekomstplan. Met een belangrijk uitgangspunt: minder geld, jaarlijks 4 miljoen euro. De tram moet echter ook door nieuwe woon- en werkgebieden gaan rijden. En er samen met metro en bus voor zorgen dat iedereen OV in de buurt houdt.
Er zijn drie varianten voor een nieuw tramnet ontwikkeld. Een snelle variant met bijna-metrokwaliteit: hogere snelheid, minder haltes maar rechtstreekse trams naar het centrum. In de nabijvariant blijft het huidige tramnet blijft grotendeels in stand. Tenslotte is er de aantakvariant, waarbij de tramroutes zich veel meer richten op metrostations waar reizigers moeten gaan overstappen.
Zorgen
Rover-Rotterdam vindt dat er goede kanten aan de plannen zitten. De tram moet echt sneller worden en hogere frequenties zijn broodnodig. Nieuwe woonwijken als Nieuw Crooswijk en het Merwe-Vierhavensgebied verdienen een tramaansluiting. De Rover-afdeling omarmt ook de plannen voor de tramverbinding tussen Kralingen en Zuid over de geplande nieuwe brug.
Maar Rover-Rotterdam heeft zorgen over het klassieke tramnet. De plannenmakers vinden trams in straten zonder vrije trambaan te langzaam en hinderlijk voor andere verkeersdeelnemers. Het zou zomaar kunnen dat de tram uit veel van deze straten verdwijnen. Bewoners van wijken als Kralingen, het Oude Noorden en Hillegersberg vinden de tramhalte dan niet altijd meer dichtbij huis. Of moeten zelfs eerst een stuk met de bus en dan overstappen op de metro of de tram. Dit kan veel reizigers gaan kosten.
Kan dit anders? Rover-Rotterdam denkt van wel. De tram kan al veel aantrekkelijker worden door maatregelen die de tram sneller maken. Of door ruimte maken voor de tram door de auto minder ruimte te geven. En met aantrekkelijkere frequenties. Vooral het klassieke tramnet is de afgelopen jaren getroffen door coronabezuinigingen en personeelsgebrek.