Hoe betrouwbaar is de landelijke overheid?
De provincie Limburg heeft problemen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over de betaling door de landelijke overheid van de extra kosten voor de electrificatie van de Maaslijn, daarbij kwam recent een discussie over de exploitatie compensatie van twee stoptreinen door de landelijke overheid.
De regionale stoptreindiensten werden in 2016 overgedragen van het Rijk aan de provincie Limburg, die zijn opgenomen in de concessie van Arriva. Bij deze decentralisatie is afgesproken dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de provincie jaarlijks 6 miljoen euro betaalt om het financiële tekort voor de treindienst te dekken. Deze afspraak liep tot 2025, terwijl de concessie tot 2031 loopt.
Er is al geruime tijd een discussie met het Ministerie over de verlenging van de afspraken, maar er is nog geen nieuwe overeenkomst. Het demissionaire kabinet wordt als reden opgegeven voor de trage afhandeling. Een woordvoerder van het ministerie laat in een reactie op die zorgen weten dat hierover een gesprek gaande is met de provincie. Het ministerie spreekt de hoop uit dat er zo snel mogelijk afspraken worden gemaakt, maar men spreekt slechts over een mogelijke bijdrage.
Limburg onderhandelde lang met Arriva over de hoogte van de schade, en kwam uit op het bedrag van 89 miljoen euro. Dat bedrag is door een extern bureau gecontroleerd en correct bevonden. Het Ministerie heeft beloofd de helft te betalen van 89 miljoen euro schadevergoedingen voor de Maaslijn. Arriva heeft schade geleden doordat de elektrificatie van de Maaslijn zeven jaar is vertraagd. De spoorlijn van Roermond via Venlo naar Nijmegen zou eigenlijk in 2020 klaar zijn. Dat wordt waarschijlijk 2027. De provincie Limburg heeft niet voor het eerst de twijfel over de houding van het Ministerie. Afspraak is dat het Rijk de helft meebetaalt. Het Ministerie wil de afgesproken vergoeding zelf nog eens laat narekenen.