Skip to main content
30
juni
2020

Over de vlaaitjes van Antje van de Statie, de koffie en het dineren in de trein

Aanleidingbtrhdr voor de plaatsing van dit artikel is het feit dat in het Spoorwegmuseum in Utrecht van 23 juni t/m 15 november 2020 onder de naam Tosti’s, Truffels Treinen een tentoonstelling plaatsvindt over restauratieve voorzieningen in de trein en op het station vanaf de jaren 80 van de 19e eeuw.

Je kan het je momenteel bijna niet meer voorstellen dat je vroeger in de trein kon dineren. Vele beroemde treinen zoals de Oriënt-Express en de Rheingold voerden destijds een restauratierijtuig mee. Bij de oprichting en de start van de TEE-treinen (juni 1957) was de aanwezigheid van een dergelijk rijtuig verplicht. Maar ook in de opvolger van de TEE, de Eurocity-trein, kon de reiziger terecht voor een lunch of diner. Overigens reden in de vele andere  (inter)nationale langeafstandstreinen, waaronder de D-treinen, ook een restauratie/bistrorijtuig mee. In Nederland waren er restauratieve voorzieningen aanwezig in een aantal sneltreinen zoals  tussen Amsterdam-Maastricht en in de Randstad Express tussen Groningen en Den Haag. Bij getrokken treinen, dat is een trein bestaande uit een locomotief met rijtuigen, zette NS o.a. het restauratie- en bagagerijtuig (plan D) uit 1951 in. Tot en met het einde van de jaren 60 kon men in vele sneltreinen dineren.

Naast het uit 1911 daterende houten restauratierijtuig van de Oriënt-Express is ook de Pullmanwagon 2de klasse uit 1927 van de ZLSM tijdens eerder aangehaalde tentoonstelling in het Spoorwegmuseum te bewonderen. Dit rijtuig is onder meer ingezet in de Étoile du Nord van Amsterdam naar Parijs.

Zoals aan het begin van dit artikel reeds is vermeld konden reizigers vanaf het einde van de  negentiende eeuw hun honger stillen en dorst lessen in het restauratierijtuig. Dit waren sfeervolle eetzalen op wielen, met serviezen en echt bestek, waar kelners in witte uniformen copieuze maaltijden serveerden die een kok op een kolenfornuis had bereid.

De democratisering van het reizen en de daarmee gepaard gaande efficiencyoperaties hebben in de trein langzaam maar zeker tot een kaalslag op culinair gebied geleid. Bij de start van spoorslag 70 werden de IC’s die uit getrokken materieel bestonden voorzien van een buffet/bagagerijtuigen (plan E). Eerste- en tweede klasrijtuigen, ook plan E-rijtuigen, met een buffet/bagagerijtuig werden o.a. ingezet in de IC-treinen tussen Maastricht/Heerlen en Zandvoort en tussen Amsterdam en Enschede. In de loop van de jaren 80 werden de plan E-rijtuigen geleidelijk vervangen door rijtuigen type ICR. Vijfenveertig rijtuigen type ICR hadden naast zitplaatsen 2e klas ook een pantry en een bagage-afdeling. In het keukentje kon de cateringmedewerker koffie zetten en vulde hij de trolley met frisdrank, bier, koekjes en snacks waarna hij met zijn karretje door de trein reed. Ook in de dubbeldekkers (type VIRM) is men langs gekomen met een trolley. Om ervoor te zorgen dat de trolley het onder- en bovendek kon bereiken werd er in de VIRMS een lift geïnstalleerd. Wellicht ten gevolge van tegenvallende verkoopresultaten is deze cateringservice in 2004 uit de trein verdwenen.  Alweer geruime tijd zijn studenten met een rugzak met dranken en versnaperingen actief op een beperkt aantal intercitytrajecten in de Randstad.

Een restauratierijtuig in de binnenlandse trein kende vanaf de winterdienst 1978 tot aan de zomerdienst van 1981 een revival toen dit rijtuig werd ingezet in de IC-Plus. Gedurende tweeënhalf jaar reden twee IC-Plus treinen op werkdagen van Maastricht naar Amsterdam CS en van Heerlen naar Den Haag CS. Deze trein met toeslag bestond naast het restauratierijtuig uit twee rijtuigen eerste klas en twee rijtuigen tweede klas die NS van de Franse spoorwegen had gehuurd. Hoewel er een restauratierijtuig meereed in de IC-Plus kon daar niet uitgebreid in gedineerd worden.

Voor sommige mensen is koffie bijna een eerste levensbehoefte. Veel treinreizigers willen even snel wat drinken en dan weer door. In de negentiende eeuw konden zulke reizigers aankloppen bij stationsbuffetten maar ook bij perronverkopers die langs de treinen liepen met hapjes en drankjes.

Op het station heeft zich het afgelopen decennium een catering revolutie voltrokken. Nadat eind vorige eeuw bijna alle stationsrestauraties waren verdwenen zijn deze in de vorm van “Huiskamers” teruggekeerd op een aantal grote en kleinere stations. Bij o.a. “Kiosk” en/of “Smullers” kan je terecht voor het kopen van koffie, drankjes, broodjes, pasta’s en frites.

Hoe anders was toen meer dan een halve eeuw geleden reizigers hun kopje koffie of versnapering kochten bij de verkoper op het perron. Zo versterkte Antje de inwendige mens van de passerende treinreizigers op het station van Weert en waren de perronkelners in Roosendaal een begrip.

Maria Hubertina Hendrix (1877 – 1936), die iedereen in Weert alleen maar kende als Antje van de Statie, neemt in 1911 de stationsrestauratie van Weert over. Met haar haren in een knot, lopend in een lange rok en op hoge schoenen, schreed zij tussen 1897 en 1926 met een dienblad vol kleine en handzame Weerter vlaaitjes over het perron om deze aan de reizigers te verkopen die onderweg waren van Antwerpen naar Roermond of in de jaren daarna van Maastricht naar Eindhoven. De vlaaitjes van Antje vonden op het perron gretig aftrek. Met een standbeeld welke in 1989 voor het hotel Antje van de Statie is geplaatst, wordt Antje en haar werk herinnerd. Op YouTube is een leuk filmpje over Antje te zien.

Op het station van Roosendaal bepaalden perronkelners vele jaren het gezicht van dit grensstation. Vooral vanaf het middenperron liepen kelners van de stationsrestauratie met hun bladen met koffie, drankjes en belegde broodjes langs de aankomende treinen. De grootste opbrengst uit de verkoop kwam van reizigers van en naar Zeeland. Zij waren immers al een tijdje op reis en nodig toe aan een drankje. De koffie werd geschonken in stenen kopjes en de limonade in glazen en voordat de trein na een minuut of tien vertrok was het ook weer zaak deze snel in te zamelen. In april 1989 werd deze vorm van catering beëindigd.

Vanaf het midden van de jaren zeventig werden de internationale treinen op het eerste perron bediend. En omdat op een gegeven moment rijtuigen voorzien waren van airconditioning en dus geen schuiframen meer hadden en de internationale treinen vanwege het inzetten van bi-courante locomotieven voortaan een kortere halteringstijd in Roosendaal kenden, was er voor de perronkelners geen emplooi meer. Een leuke anekdote uit de tijd van de perronkelners in Roosendaal mag niet onvermeld blijven. Nadat de conducteur de deuren van zijn trein had gesloten en had gefloten voor het vertrek van de trein naar Vlissingen was een perronkelner nog drukdoende om zijn koffie aan de man te brengen. Voor een goede beeldvorming ten behoeve van de jonge lezers; het type trein dat voor de verbinding naar Vlissingen werd ingezet was materieel 46 en deze treinen hadden schuif/draairamen. Nadat de kelner de koffie vanuit zijn kan al in een kartonnen bekertje geschonken had en op zoek ging naar het wisselgeld begon de trein te rijden. De kelner riep tegen de reiziger: “pak die koffie dan”.  Maar de oudere reiziger verstond “PAK DE KOFFIEKAN”.  Natuurlijk paste de koffiekan niet door het raam. En zodoende heeft de brave reiziger tot Bergen op Zoom met die kan buiten het raam in zijn handen gestaan. Bij aankomst op zojuist vermeld station was de koffie door de wind wellicht behoorlijk afgekoeld. Hopelijk dat het op die dag niet te koud was of dat het regende.  

Dit artikel sluiten we af met informatie over de wijze waarop een deel van de catering in de boottreinen van Vlissingen naar Berlijn tot stand kwam. Voor de Eerste Wereldoorlog gingen die treinen via Boxtel en Gennep. Tussen Vlissingen en Breda werden de bestellingen van de reizigers opgenomen Deze werden vervolgens getelegrafeerd naar Gennep en daar stonden de slagers op het perron klaar met de bestelde stukken vlees. Vanaf 1918 meerden de boten uit Harwich aan Hoek van Holland in plaats van Vlissingen.

0.0/5 rating (0 votes)
Categories: Rover-Limburg