Skip to main content
07
april
2021

Tram 610 en het tramnetwerk in Limburg

RecentelijStation Heerlen 1948k stond in dagblad De Limburger een artikel over een onderzoek door de gemeente Brunssum om een tram als monument op te nemen in de nog aan te leggen Leisure Lane. Over welke tram het zou moeten worden die een plekje naast de 4,5 meter brede voet- en fietspad krijgt, daar hebben een aantal inwoners van de gemeente Brunssum al een idee over en hebben hiertoe een initiatief genomen; tram 610 van de Limburgse Tramweg Maatschappij. (LTM). Dit voertuig reed na het stoppen van de tramdienst in Limburg van 1950 tot 1965 in Den Haag.  Na wat omzwervingen door het land werd eerder vermeld tramstel in 2005 geschonken aan de Stoomtrein Maatschappij (ZLSM) in Simpelveld.

De Leisure Lane is een route van bijna 26 km lang voor langzaam verkeer die Beekdaelen, Heerlen, Brunssum, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade en Simpelveld met elkaar verbindt. De route kan door bewoners in onze regio gebruikt worden voor woon-werk verkeer maar heeft ook zeker de ambitie om een toeristische attractie op zich te worden.

In 1923 deed de elektrische tram zijn intrede in de voormalige Mijnstreek en werd de tramlijn Heerlen-Hoensbroek verlengd tot bij het station in Sittard. De elektrische tram stopte tussen Heerlen en Sittard in Amstenrade, Oirsbeek,  Doenrade en Windraak. Een jaar later werd de zijtak via Treebeek (staatsmijn Emma) naar Brunssum (staatsmijn Hendrik) in gebruik genomen. In 1926 was de tramverbinding van Heerlen naar Kerkrade Holz een feit en in 1928 kwam er een aftakking naar de Locht bij. Op de eindpunten Kerkrade Holz en de Locht kon worden overgestapt op de Akense tram. De totale lengte van het elektrische tramlijnennet in Zuid-Oost Limburg was 32 km.

In Heerlen werd er vanaf het station eerst een rondje gereden door de stad om verder te rijden richting Hoensbroek. De route door het centrum van Heerlen was: Saroleastraat – Geleenstraat – Emmaplein – Emmastraat – Wilhelminaplein – Stationstraat – spoortunnel. Aan de Grasbroekerweg lag de tramremise waar onderhoud werd verricht aan de trams. De huidige LTM-weg, gelegen op het terrein van de remise, dankt er zijn naam aan.

Naast het transport van kolen was ook het vervoer van de koempels naar de mijnen belangrijk. Vanwege de continudiensten van de mijnwerkers reden de trams bijna dag en nacht. Als gevolg van de gestegen onderhoudskosten van het trammaterieel na de Tweede Wereldoorlog, kosten welke veroorzaakt werden door de extra slijtage van het rijdend materieel en was toe te schrijven aan de  hoogteverschillen in het parcours van de tramlijnen, is in 1950 het doek gevallen voor de laatste tramdienst van de LTM en is deze vervoerder overgestapt op de exploitatie van bussen.

Tot slot, en wellicht bij de meeste lezers bekend, delen wij mede dat LTM in 1922 startte met een stoomtramverbinding  Vaals-Gulpen-Wijlre . In 1925 kon men vanuit Gulpen doorrijden naar Maastricht. Op 5 april 1938 reed de laatste stoomtram tussen Maastricht en Vaals. De spoorlijn werd gekenmerkt door een enorm houten viaduct over het Gulpdal. Hier en daar kan men in het landschap nog wel de contouren terugzien van de markante tramverbinding zoals op de weg van Reijmerstok naar Euverem.

0.0/5 rating (0 votes)
Categories: Rover-Limburg